Home » Evert Hondema: ‘Handhaving A1-route voor derdelanders mag wel tandje scherper’
Informatief Opinie

Evert Hondema: ‘Handhaving A1-route voor derdelanders mag wel tandje scherper’

Flexnieuws, 20 maart 2024 – Vorige week heeft de Adviesraad Migratie aanbevelingen gedaan om de groei van arbeidsmigratie van buiten de EU tegen te gaan.

De sluiproute waar ik me al jaren druk over maak, haalt eindelijk het landelijke nieuws: derdelanders die via andere EU-lidstaten werkzaamheden in Nederland verrichten. Het gaat om Engelsen, Kirgiziërs, Wit-Russen, Kazachen, Albanezen, Serviërs, enzovoort, met een werkvergunning uit vooral Litouwen, Polen of Slovenië.

De aantallen die in bijgaand artikel van BNR worden genoemd, zijn aan de voorzichtige kant; dat zijn slechts degenen die geregistreerd staan.

Voor de duidelijkheid; het gaat mij niet om de arbeidsmigranten zelf, want die hebben we hard nodig hier. Het gaat me om het gebrek aan handhaving, waardoor partijen er te gemakkelijk mee weg komen en deze constructies in de lucht houden.

Voor het betreffende type werkzaamheden is het schier onmogelijk om via de IND een Nederlandse werkvergunning te krijgen. Maar in bijvoorbeeld Litouwen is het een makkie. Export van arbeid is voor die landen gewoon een economisch businessmodel, lijkt het: werken in Nederland waar toch niet wordt gehandhaafd, afdrachten doen in het thuisland van de werkgever. ‘Dus we geven iedere derdelander een werkvergunning’ – daar komt het feitelijk op neer.

Onder voorwaarden is dit een juridisch toegestane constructie waar je tot op heden weinig aan kunt doen.

Strakker handhaven

Echter, het mag allemaal wel een tandje scherper gesteld worden. Want ‘ja’, het is op zich toegestaan, maar in de praktijk wordt vaak niet voldaan aan de voorwaarden. Om maar wat zaken te noemen die vaak worden ontdoken en waar in mijn ogen strakker op moet worden gehandhaafd:
1. geen aanmelding bij het Postedworkers meldloket
2. een ondeugdelijke A1-verklaring
3. geen afdracht loonbelasting in Nederland voor de uitzendkrachten

Enige toelichting en voorbeelden waar het mis gaat:

  1. iedere buitenlandse onderneming, waaronder zzp’ers en uitzendbureaus, moet een melding doen. En hun opdrachtgever moet dit controleren/goedkeuren. In mijn praktijk merk ik dat vaker niet dan wel aan deze wettelijke plicht wordt voldaan. Sterker nog, het gros van de partijen die ik spreek heeft hier nog nooit van gehoord!
  2. de A1-verklaring is bijvoorbeeld niet geldig als er sprake is van vervanging van personeel. De ene arbeidsmigrant gaat terug naar huis, en wordt ingewisseld voor een andere. Dat is geen detachering zoals bedoeld in de A1-Verordening, maar gewoon reguliere arbeid in Nederland.
    Of de Verklaring is afgegeven voor een opdracht op naam van Opdrachtgever A, terwijl diegene al lang werkzaam is voor Opdrachtgever B.
  3. de 183-dagen regeling geldt niet voor werknemers die onder leiding & toezicht van een Nederlandse opdrachtgever werken. Dan is er sprake van een zogeheten Nederlandse materieel werkgever, en moet door de buitenlandse (echte) werkgever vanaf de eerste werkdag loonbelasting in Nederland worden afgedragen. Kortom, onder voorwaarden een toegestane constructie. Maar met wat extra toezicht kan het stukken eerlijker.

Auteur: Evert Hondema (Consultancy Arbeid & Organisatie).

Lees hier verder (origineel bericht)
×