De Telegraaf, 6 april 2024 – Als het aan het vier formerende partijen ligt wordt de groei van het aantal migranten dat in ons land aan de slag gaat beperkt. Ze vinden de problemen in de woningbouw en de zorg te groot om de nog altijd groeiende stroom buitenlandse arbeidskrachten op te vangen. NSC wil het netto aantal daarom beperken tot 50.000 per jaar.
Verzorgingsstaat
Maar kan Nederland wel blijven functioneren als de migratiekraan dicht gaat? Nee, constateerde de Adviesraad Migratie in een rapport eind vorig jaar. Door de toenemende vergrijzing zouden we dan met te weinig werkenden overblijven om de verzorgingsstaat op peil te houden.
„De groei van het aantal migranten aan banden leggen kan natuurlijk wel”, zegt de Amsterdamse bijzonder hoogleraar Paul de Beer, die het rapport schreef. „Dat heeft alleen consequenties. Je moet dan bijvoorbeeld de AOW-leeftijd verder verhogen, iedereen zou een paar uur méér moeten werken of de belasting moet omhoog. Dat zijn geen populaire maatregelen, maar daar moeten we het dan wel over hebben.”
Wel de lasten, niet de lusten
Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, gooide in januari olie op het vuur met zijn uitspraak dat Nederland onder aan de streep lang niet altijd verdient aan migranten. Ondernemers die sterk op buitenlandse werknemers leunen, zoals de glastuinbouw, de vleesindustrie en de distributie, zouden daarom misschien beter kunnen verhuizen. Knot: „De toegevoegde waarde van dat soort sectoren is laag.”
De drie genoemde sectoren reageerden verbijsterd, maar de DNB-baas kreeg ook bijval. De kosten van migranten worden door een deel van het bedrijfsleven te makkelijk op de maatschappij afgewend, constateerde de commissie Van Zwol, die zich boog over de demografische ontwikkeling in ons land. Voorzitter Richard van Zwol, op dit moment een van de twee informateurs, wond er geen doekjes om: „Deze werkgevers hebben wel de lusten, niet de lasten.”
Grootverbruikers
Vooral de landbouw trekt ieder jaar duizenden buitenlandse hulpkrachten aan. Die werken lang niet allemaal in de kassen. „Ze werken ook in de fruit- en de bollenteelt. Of in deakkerbouw, met name in de volle grond groenteteelt”, zegt landbouworganisatie LTO. In 2022 waren het er bij elkaar iets meer dan 25.000. Dat betekent dat een kwart van het personeel(25 procent) in de land- en tuinbouw uit het buitenland komt.
Nog afhankelijker van migranten zijn ze in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening. Daaronder vallen alle uitzendbureaus en de schoonmaakbranche. Liefst 36 procent van dewerkenden in deze sector, in totaal bijna 374.000 mensen, komt van elders. Op plek drie volgt de informatie- en communicatiesector. Die draait voor 18 procent op buitenlanders. Demeesten zijn hoogopgeleide ict’ers. Ook de horeca is met 16 procent grootafnemer.
En daar blijft het niet bij. De industrie leunt voor 14 procent op migranten, de olie- en gaswinning (15 procent) zelfs nog iets meer. Ook aan de Amsterdamse Zuidas kunnen ze niet zonder hulptroepen. Een op zes experts – denk aan consultants en juristen – komt uit het buitenland. Sommige bedrijfstakken zijn in de praktijk bovendien afhankelijker van migranten dan uit de cijfers blijkt: de horeca en de landbouw bijvoorbeeld zijn grote klanten van de uitzendbureaus.
Lees hier verder (origineel bericht)