Sociaal Bestek, 28 juni 2024, door Jan Cremers – Het afgelopen decennium is vanuit de Tilburgse universiteit de positie van arbeidsmigranten op de Nederlandse arbeidsmarkt geanalyseerd. Er is structureel beleid nodig voor fatsoenlijke tewerkstelling, huisvesting en maatschappelijke begeleiding van dit deel van de beroepsbevolking. Het werk van arbeidsmigranten is mensenwerk en dient als zodanig te worden bezien en behandeld.
In 2015 zijn we vanuit de Tilburgse universiteit gestart met een onderzoek naar de betekenis van arbeidsmigratie voor de Nederlandse samenleving. Getracht is meer inzicht te krijgen in het wervings- en rekruteringsbeleid van werkgevers. De eerste jaren benaderden we werkgevers in diverse Nederlandse regio’s met de vraag of ze in de nabije toekomst met meer of minder arbeidsmigranten zouden gaan werken. De overgrote meerderheid van de destijds benaderde werkgevers gaf aan voornemens te zijn met meer arbeidsmigranten te gaan werken.
Kijkend naar de werving moesten we echter constateren dat de bemoeienis van de HR-afdeling in de meeste gevallen non-existent was. De rekrutering van dit deel van de beroepsbevolking blijkt inmiddels vrijwel volledig te zijn uitbesteed aan uitzendorganisaties en andere tussenschakels (zoals buitenlandse agentschappen, dochterondernemingen en onderaannemers), die de functie van de formele werkgever vervullen.
De inlenende werkgevers zouden zich meer de vraag moeten stellen in hoeverre nog sprake is van behoorlijk personeelsbeleid
Vrijwel parallel in de tijd is in samenwerking met I&O research gewerkt aan een reeks peilingen onder arbeidsmigranten, waarbij verschillende aspecten van hun werken en leven in Nederland aan bod zijn gekomen. Deze door het Kenniscentrum Arbeidsmigranten geïnitieerde peilingen gingen in op de woon-, werk- en leefsituatie, op de thematiek van gezondheidzorg en bedrijfsgezondheidszorg, op het aanbod van scholing en loopbaanbegeleiding, op de aanpak van arbeidsrechtelijke problemen en op de betekenis van taalvaardigheid.
We horen dagelijks dat het in veel laag betalende sectoren moeilijk is aan personeel te komen. Vaak wordt gezocht naar allerlei wegen om de arbeidskosten te drukken, daarbij schakelen werkgevers bemiddelingsbureaus in om de schaarste met arbeidsmigranten op te vullen. Het gaat in eerste instantie om ‘handjes’, en meestal gebeurt de aansturing via de afdeling planning. De rekrutering geschiedt in belangrijke mate indirect. Het grensoverschrijdende uitzendwerk domineert de wijze van inhuren en inzetten van flexibele arbeidskrachten. De aanbieders van het ‘echte’ werk (zijnde de inlenende werkgevers) zouden zich meer de vraag moeten stellen in hoeverre hierbij nog sprake is van behoorlijk personeelsbeleid.
Weinig bindende werking
Ons onderzoek bevestigde eerdere bevindingen dat de inzet voornamelijk geschiedt via tijdelijke contractvormen door middel van het aantrekken van relatief jonge mensen van elders. Zij gaan aan de slag in uitvoerende werkzaamheden en productiewerk, zijn bereid lange dagen te maken en fysiek zwaar werk te doen op onregelmatige tijden. Ze zoeken werk en worden geworven via in het herkomstland actieve (vaak Nederlandse) bemiddelaars die vraag en aanbod op de Nederlandse arbeidsmarkt kennen.
Ook in de ogen van de inlenende werkgevers gaat het in veel gevallen om monotoon en repetitief werk waarvan weinig bindende werking uitgaat. Onaantrekkelijke arbeidsvoorwaarden, samengaand met atypische werktijden, gebrekkige carrièreperspectieven en beperkte scholingsmogelijkheden, met geen vaste baan in het verschiet, verklaren waarom de fluctuatie groot is. Bovendien weten we inmiddels hoe problematisch de woonsituatie kan zijn.
Er worden grootschalige bedrijvencomplexen gebouwd zonder dat duidelijk is wie er komt werken en waar deze mensen moeten wonen.
Met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt, waar arbeidsmigranten veelal werkzaam zijn, krijgt een toenemend aantal werknemers te maken met misstanden (oproepcontracten, onderbetaling, oneigenlijk gebruik van semilegale constructies, misbruik van illegaal tewerkgestelden, ernstige benadeling en in de meest ernstige gevallen arbeidsuitbuiting).
Verantwoordelijkheid werkgever
Ons onderzoek liet ook zien dat de verantwoordelijkheid voor de gevolgen voor de lokale gemeenschap van het op grotere schaal inzetten van migranten door die materiële werkgevers wordt genegeerd of gebagatelliseerd. Inlenende ondernemingen hebben de neiging te wijzen naar het uitzendbureau of de gemeente als het gaat om de huisvestingsproblematiek, de gevolgen voor de leefomgeving of voorzieningen die kunnen bijdragen aan een betere integratie op lokaal niveau (denk hierbij aan taalonderricht of sociaal-culturele voorzieningen).
Struisvogelpolitiek
Tijdens het regionale onderzoek merkten we dat er van de zijde van de inleners weinig animo is om hierover in gesprek te gaan. Spreken over het aantrekken van migranten is nog steeds een groot taboe, terwijl de feitelijke, structurele inzet niet valt te ontkennen; dat getuigt van struisvogelpolitiek.
Het niet betrekken van de lokale bevolking bij beslissingen over deze inzet die gevolgen hebben voor de leef- en woonomgeving zorgt voor ongewenste spanningen. Die kunnen niet zomaar worden afgewenteld op de gemeente, laat staan op de arbeidsmigranten die hiervan het slachtoffer dreigen te worden.
Lees hier verder (origineel bericht)De gemeente kan in haar eigen vestigingsbeleid veel meer de nadruk leggen op goed werkgeverschap.