Home » De Driehoeksverhouding: Werkgevers, Burgers en Arbeidsmigranten
Opinie

De Driehoeksverhouding: Werkgevers, Burgers en Arbeidsmigranten

Perspectief van betrokkenen

Column door Ewa van Rooij – Niepokulczycka  – Als werkgevers in de vleesindustrie zich nu niet in de toekomst verdiepen, dreigt een sombere horizon. Het aangekondigde verbod op uitzendkrachten roept een scala aan uitdagingen op voor een sector die al op scherp staat. De vleesindustrie is immers bijzonder afhankelijk van flexibel personeel en arbeidsmigranten, een noodzaak om de productielijnen draaiende te houden en de vraag te kunnen bijbenen. Maar wat als dit fundament plotseling wordt ondergraven? Maar .. is dit wel zo?

In Nederland zien we een langzame daling van de vleesconsumptie. Maar er is nog een factor die vaak over het hoofd wordt gezien, de export. Nederland exporteert 60% van het bewerkte vlees naar het buitenland. Deze industrie is miljarden euro’s waard. De sector heeft productiepieken, zoals rond Chinees Nieuwjaar of voor het Nederlandse BBQ-seizoen. De productie van vlees voor andere landen (in 2021 voor 100 miljoen mensen in 140 landen) blijft echter doorgaan en groeit zelfs. Het is dus duidelijk dat de vleesindustrie het hele jaar door arbeiders nodig heeft. Niet alleen voor de pieken.

De vraag is dus: waarom zoveel uitzendkrachten met tijdelijke contracten? Het lijkt erop dat deze mensen het hele jaar door nodig zijn. Vanuit dit perspectief zou men moeten kijken naar duurzame oplossingen.

Een verbod voor uitzenden in de vleessector zou niet alleen leiden tot een tekort aan arbeidskrachten, maar ook de kosten doen stijgen. Vast personeel betekent vaste contracten en dat betekent hogere loonkosten. Kleinere bedrijven in deze sector zullen met name worstelen met minder flexibiliteit en hogere kosten die hun concurrentiepositie onder druk zetten. Het risico van verminderde productiviteit is reëel. In plaats van innovatieve oplossingen of duurzame praktijken, zullen deze bedrijven vooral bezig zijn met overleven in een moeilijkere markt.

Op het eerste gezicht lijkt het verbod een nobele poging om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, maar het roept een fundamentele spanning op tussen de bescherming van werknemers en de economische belangen van werkgevers. Dit is waar het vaak fout gaat in wetgeving: de intenties zijn weliswaar goed, maar de gevolgen kunnen onbedoeld schade toebrengen aan de betrokkenen die men juist wil beschermen.

Vanuit het perspectief van de burger lijkt er een duidelijke voorkeur te zijn voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Er is brede steun voor maatregelen die de uitbuiting van arbeidsmigranten tegengaan. Voor velen is het een kwestie van morele verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Deze wetgeving zou dan ook gezien worden als een stap in de richting van fatsoenlijkere arbeidsomstandigheden en betere huisvesting voor deze vaak kwetsbare groep.

Echter, deze idealistische kijk wordt op de voet gevolgd door zorgen over de economische impact. De angst voor stijgende vleesprijzen en de impact op de al kwetsbare vleesindustrie is reëel. Indien de kosten stijgen, is de kans groot dat deze worden doorberekend aan de consument. Bovendien kan de vleesindustrie, reeds belast door milieuregelgeving en andere uitdagingen, een flinke klap krijgen die mogelijk leidt tot banenverlies en economische schade.

Waarom denken we niet aan alternatieven?

Langzaam kunnen we overstappen op kweekvlees en plantaardig ‘vlees’. Zo kunnen we schone werkplekken creëren, wat ook goed is voor ons klimaat en milieu. Het zal een lang proces zijn, omdat mensen niet gemakkelijk veranderen, maar het is niet onmogelijk.

Voor arbeidsmigranten zelf is de situatie dubbelzinnig. Aan de ene kant zijn velen hoopvol dat het verbod hen betere arbeidsomstandigheden en een eerlijker salaris zal bieden. De huidige omstandigheden – vaak gekenmerkt door lange werkdagen, slechte huisvesting en onzekerheid – maken dat er een sterke wens is naar verbeteringen. Het idee dat een verbod op uitzendkrachten kan leiden tot meer stabiliteit en een hogere levensstandaard, spreekt veel van hen aan.

Aan de andere kant heerst er bezorgdheid over de gevolgen van deze wetgeving. De angst bestaat dat werkgevers, geconfronteerd met hogere loonkosten en minder flexibiliteit, de toegang tot werk voor migranten kunnen beperken. Dit kan de arbeiders nog verder in een kwetsbare positie plaatsen, met mogelijk minder werkgelegenheid en hogere instapdrempels. Bovendien bestaat er de vrees dat werkgevers in hun zoektocht naar kostenbesparingen andere strategieën zullen toepassen die de situatie van arbeidsmigranten niet per se zullen verbeteren.

Charme offensief of Onsmakelijke PR?

In dit politieke landschap is het opmerkelijk hoe sommige partijen en organisaties zich profileren. Bijvoorbeeld bedrijf Vion in Boxtel heeft recentelijk Informatiepunt Brabant uitgenodigd om hun ‘uitstekende’ werk voor arbeidsmigranten te belichten. Dit lijkt een charmeoffensief waarbij de focus ligt op het mooie verhaal van hun prestaties. De werkelijkheid is echter vaak minder rooskleurig.

Op basis van feiten, die een ander beeld schetsen, is deze vorm van persberichten een onsmakelijk stukje PR die de werkelijke problemen en tekortkomingen verhult. De arbeidsmigranten ervaren wel degelijk en nog steeds problemen. Het is cruciaal dat er niet alleen gepraat wordt over verbeteringen, maar dat deze verbeteringen ook daadwerkelijk plaatsvinden. Transparant en integer.

We hoeven niet alles zelf te ontdekken en uit te puzzelen. Kijk naar ons buurland Duitsland, waar inmiddels alleen nog met vaste krachten wordt gewerkt. Ook zijn er opkomende technologieën, zoals robots en de inzet van AI, die het slachtproces kunnen optimaliseren. Er zijn genoeg alternatieven. Het enige wat we moeten doen, is ervoor openstaan.

Pozdrawiam Ewa

×