AD, 3 juni 2024 – Basisscholen in grote steden weten zich vaak geen raad met kinderen van de nieuwe arbeidsmigranten uit Oost-Europa. Niet alleen hebben veel van deze kinderen geen onderwijs gehad in het thuisland, maar keren ook vaak tussentijds weer terug naar het thuisland. ,,Zes maanden later staan ze weer voor de stoep.’’
Directeur Gerard van Vliet van de Jeroenschool in het Haagse Spoorwijk, waar van oudsher veel migranten wonen, zit met zijn handen in het haar. De laatste jaren schrijven zich steeds meer kinderen van Oost-Europese arbeidsmigranten in op zijn school, die vaak al na enkele maanden weer weg zijn. ,,Wij vangen al 22 jaar nieuwkomers op. Dat is onze corebusiness. Een duurzame relatie met ouders is daarbij noodzakelijk, maar dat is er bij deze nieuwe groep niet. Veel ouders zien ons als opvang, maar dat zijn wij niet.’’
Van Vliet ziet dat veel van deze gezinnen het zwaar hebben. ,,De ouders werken vaak, onder erbarmelijke omstandigheden, van 6 tot 6. Ze worden door uitzendbureaus in kleine huisjes gehuisvest voor veel geld. Je ziet soms dat kinderen een uur voor de school open gaat al op het plein staan, en twee, drie uur moeten wachten voor ze weer worden opgehaald.’’
Naar schatting zijn er op dit moment 800.000 arbeidsmigranten uit onder meer Oost-Europa werkzaam in ons land, vooral in de land- en tuinbouw, distributiecentra en de bezorging. Hoeveel Oost-Europese kinderen er in Nederland verblijven, is niet bekend. Een deel gaat naar school, maar er zitten ook kinderen thuis. Controle hierop is moeilijk: voor deze migranten geldt geen inschrijfplicht als ze korter dan vier maanden in ons land Nederland blijven.
Lees hier verder (origineel bericht)