NRC Opinie, 26 januari 2024 – Door: Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit en lid van de WRR.
Tot voor kort kwam jaarlijks een stad ter grootte van Eindhoven Nederland binnen, terwijl een stad ter grootte van Zoetermeer vertrok. De komst van Oekraïners heeft de migratie verder doen oplopen. Nederland is na de Tweede Wereldoorlog uitgegroeid tot een dynamische migratiesamenleving, waarin migratie de belangrijkste bron is van de bevolkingsgroei.
Internationale migratie is belangrijk voor de welvaart van Nederland. Maar het brengt ook maatschappelijke kosten met zich mee. Er moeten extra woningen komen en migranten doen een beroep op onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Ook neemt de sociale cohesie in sommige buurten en wijken af. In het specifieke geval van arbeidsmigratie komen de voordelen bovendien vooral bij werkgevers terecht, terwijl de samenleving de lasten moet dragen – denk aan de overbewoning in arme Haagse en Rotterdamse stadswijken.
Werkgevers hebben belang bij migratie
In geval van het reguleren van arbeidsmigratie ligt de oplossing niet bij het migratiebeleid, maar in beleid voor de arbeidsmarkt en de industrie. Cao-afspraken, hogere minimumlonen, minder tijdelijke contracten: allerlei factoren kunnen de arbeidsmigratie remmen. De instituties van de arbeidsmarkt zijn de douaneposten van weleer, schreef de WRR in 2020 in het rapport Het betere werk. Volgens diezelfde WRR is er ook een nieuw industriebeleid nodig. Want bedrijven die totaal afhankelijk zijn van goedkope, tijdelijke migrantenarbeid, brengen in hun omgeving allerlei sociale problemen met zich mee. Ook belemmeren ze de noodzaak om te innoveren en werknemers te scholen, met als gevolg een drukkend effect op de productiviteitsgroei.
Lees hier verder (origineel bericht)