ABN AMRO Zakelijk – insights – Onderzoek van ABN AMRO en Impact Institute laat zien dat onderbetaling een maatschappelijk probleem is. Onderbetaling vindt grotendeels plaats bij buitenlandse ketenpartners zoals in de kledingindustrie, maar ook in Nederland komt onderbetaling voor zoals via uitzendbureaus. Certificeringen en bepaalde samenwerkingen kunnen onderbetaling helpen verminderen.
[ ]Onderbetaling bij uitzendbureaus
In de sector Zakelijke dienstverlening vindt het grootste risico op onderbetaling plaats, met name bij klanten in de keten (downstream) (zie Figuur 1). Een groot deel daarvan zijn klanten van uitzendbureaus, zoals tuinbouwbedrijven waar arbeidsmigranten werken. Uitzendbureaus vertegenwoordigen volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van toegevoegde waarde ongeveer een vijfde van de sector. De sociale kosten van onderbetaling zouden op basis hiervan 0,72 miljard euro zijn. Dit is gebaseerd op de aanname dat de impact onderbetaling gelijk verdeeld wordt over de branches binnen de sector Zakelijke dienstverlening. Deze negatieve sociale impact valt onder de verantwoordelijkheid van zowel de uitzendbureaus als de inlenende bedrijven.
Hoewel een groot deel van de uitzendbureaus wet- en regelgeving naleeft, blijkt uit schattingen van de Nederlandse Arbeidsinspectie dat in 2022 ongeveer 15 procent van de uitzendbureaus de wet zou hebben overtreden. Het gaat dan meestal om uitzendbureaus die bemiddelen in ongeschoolde en laaggeschoolde arbeid, waarbij buitenlandse werknemers steeds vaker worden ingezet.
Uit de monitor van de Nederlandse Arbeidsinspectie over 2023 blijkt dat de meeste meldingen over arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling uit de sector Zakelijke dienstverlening kwamen. Het merendeel van deze meldingen betroffen uitzendbureaus en in mindere mate ondernemingen in de schoonmaaksector. Deze uitzendbureaus verlenen werknemers aan allerlei andere sectoren. Zo vindt bijna de helft van de misstanden over ernstige benadeling via uitzendbureaus plaats in de sector Industrie. Dit betreft bijvoorbeeld Roemeense en Poolse uitzendkrachten die werken in de vleesverwerkingsindustrie.
Sinds 1 januari 2025 ziet de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) erop toe dat gelijk werk gelijk betaald wordt. In de uitzendcao’s is dat vertaald naar de ‘inlenersbeloning’. Een uitzendkracht hoort hetzelfde te verdienen als de personeelsleden die rechtstreeks in dienst zijn.
Andere onregelmatigheden die spelen in de branche en niet in onze indicator onderbetaling worden meegenomen, zijn bijvoorbeeld illegale tewerkstelling, te lange werktijden en gefingeerde dienstverbanden. Vaak vervullen uitzendbureaus ook de rol van huisbaas, waardoor arbeidsmigranten bij ontslag hun onderkomen verliezen. Sinds 1 juli 2023 is de wetgeving veranderd, waardoor werk- en wooncontracten gescheiden zouden moeten zijn om deze afhankelijkheid te verminderen. Enkele uitzendbureaus maken voor financieel gewin misbruik van ontslag op staande voet bij arbeidsmigranten, zo blijkt uit onderzoek van de Arbeidsinspectie. Bij ontslag op staande voet ontvangen werknemers geen betalingen meer en verliezen ze hun recht op een WW-uitkering.
Lees hier verder (origineel bericht)