Een nieuw bed maakt je geen thuis, zolang iemand anders de sleutel houdt.
Column door Ewa van Rooij – Niepokulczycka – Overal in Nederland schieten ze uit de grond: nieuwe, nette wooncomplexen voor arbeidsmigranten. Strak, schoon, goed georganiseerd. Met regels, camera’s, schoonmaakroosters en controlelijsten. Van buiten ziet het eruit als een oplossing. Eindelijk geen overvolle stapelwoningen of vieze vakantieparken meer.
Maar het is een schijnoplossing.
Want wat heb je aan een mooi gebouw als de fundamenten scheef zijn?
De echte onzekerheid zit niet in de staat van het bed of de kleur van de muren, maar in het systeem erachter. De huur hangt aan het werk. De sleutel aan het contract. En het contract — dat kan morgen ophouden. Alles wat vandaag “zekerheid” heet, kan volgende week verdwijnen.
Dat is de kern van de afhankelijkheid waarin duizenden mensen leven: zolang je werkt, heb je een dak boven je hoofd. En zodra je dat werk verliest, verlies je ook dat dak. Zo blijven arbeidsmigranten niet alleen goedkope arbeidskrachten, maar ook mensen zonder vaste grond.
Zelfs in een nieuw gebouw kan die onzekerheid voelen als tocht onder de deur.
De kamers zijn schoon, de bedden nieuw — maar niemand weet hoelang hij mag blijven. En dat vreet aan je. Hoe kun je ergens een thuis van maken als je niet weet of je er volgende maand nog bent?
Het is een vreemd soort bestaan: leven tussen dozen die je nooit uitpakt.
Je kookt, werkt, slaapt. En ondertussen weet je: dit is niet van mij. Dit is tijdelijk.
Die gedachte maakt mensen moe.
Niet van het werk, maar van het nergens echt bij horen.
Ik begrijp het wel. Wij, Polen, dragen die mentaliteit van tijdelijkheid al lang met ons mee.
We groeiden op in een land waar niets echt van jezelf was. De flat was van de staat, de stoep van de gemeente, de muur van iedereen en dus van niemand. En dat gevoel — “mijn kamer, niet mijn huis” — is moeilijk af te leren.
Maar in Nederland werkt dat tegen ons.
Hier moet je leren om ergens voor te zorgen, ook als het tijdelijk is.
Want pas als je je plek serieus neemt, kan die plek ook iets teruggeven.
En tegelijk: respect begint bij wederkerigheid.
Zolang werkgevers en huisvesters mensen zien als voorbijgangers, zullen ze zich ook zo gedragen.
Je kunt geen gemeenschapszin verwachten van mensen die elke dag kunnen worden uitgezet.
Dus ja, bouw gerust nog een paar duizend nette woonunits.
Maak ze duurzaam, schoon en comfortabel.
Maar zolang het systeem blijft draaien op afhankelijkheid en angst,
blijft het gevoel hetzelfde:
Dit is mijn kamer — maar nooit mijn huis.
Pozdrawiam Ewa