Soms wil je als burger weten wat er precies speelt binnen je gemeente of een andere overheidsinstantie. Denk aan besluiten over vergunningen, subsidies of beleid. In veel gevallen krijg je de informatie gewoon als je erom vraagt. Maar wat als dat niet lukt? Dan kun je een beroep doen op de Wet open overheid (Woo) door een officieel Woo-verzoek in te dienen. Hier vind je een voorbeeldbrief.
Wat is een Woo-verzoek?
De Wet open overheid (afgekort: Woo) regelt dat overheidsinformatie in principe openbaar is. Alleen in uitzonderingsgevallen – die in de wet zijn genoemd – mag een overheidsorgaan informatie achterhouden.
Krijg je geen antwoord op een vraag of wil de gemeente de informatie niet vrijwillig geven? Dan kun je een Woo-verzoek indienen om de gegevens alsnog op te vragen. Dit is een formeel verzoek waarop de overheid verplicht moet reageren.
Hoe dien je een Woo-verzoek in?
Een Woo-verzoek moet schriftelijk worden ingediend en voldoen aan een aantal wettelijke eisen. Anders wordt het verzoek niet in behandeling genomen. Let op de volgende punten:
- Vermeld je naam en adresgegevens in de brief.
- Onderteken het verzoek.
- Wees zo specifiek mogelijk over de informatie die je wilt ontvangen. Hoe duidelijker je bent, hoe beter de overheid jouw verzoek kan behandelen.
Weet je nog niet precies welk document je nodig hebt, maar wel waar het over gaat? Dan kun je vragen om “alle informatie over [onderwerp]”, bijvoorbeeld een besluit of beleidsplan. Geef in dat geval het onderwerp zo nauwkeurig mogelijk aan.
Verstuur het verzoek naar het juiste overheidsorgaan, bijvoorbeeld je gemeente, provincie, de Belastingdienst of een ministerie. Stuur de brief bij voorkeur aangetekend, zodat je kunt aantonen dat het verzoek daadwerkelijk is verzonden.
Wat gebeurt er daarna?
Na ontvangst moet het overheidsorgaan binnen vier weken reageren op je verzoek. Deze termijn mag één keer met maximaal twee weken worden verlengd. Je hoort dan of je de informatie krijgt, en zo ja, wanneer en in welke vorm.
Hulp nodig?
Vraag het onze huisadvocaat Annemarie Posset.