Wiardi Beckman Stichting, 18 februari 2024 – Tijdens de coronaperiode werkte Nederlanders zo goed en kwaad als dat ging vanuit huis, of op grote afstand van elkaar. Arbeidsmigranten werden echter nauwelijks beschermd tegen het virus. De productie in de vleesverwerkende industrie en distributiecentra moest en zou gewoon doorgaan. Het is tekenend voor de manier waarop we in Nederland met arbeidsmigranten omgaan.
‘Mensen met een directe aanstelling bij het bedrijf krijgen zo veel meer respect in vergelijking met ons uitzendkrachten. We worden gewoon niet hetzelfde behandeld! Met die mensen wordt echt gepraat door medewerkers van het bedrijf: ze vragen bijvoorbeeld hoe ze zich voelen, of ze problemen tegenkomen op het werk, of ze materialen nodig hebben… Dat doen ze nooit bij ons!’
Andere migranten werden onder druk gezet om ondanks hun ziekte toch te komen werken, simpelweg omdat werkgevers arbeidskrachten nodig hadden. Dit vertelde de 47-jarige Roemeense Alexandru die werkte in een vleesbedrijf. Toen Alexandru coronasymptomen kreeg, meldde hij zich ziek, maar zijn lijnmanager weigerde zijn ziekmelding te aanvaarden wegens personeelsgebrek. Alexandru nam vervolgens medicijnen die hij in een Poolse supermarkt kocht en bleef werken zonder beter te worden. Na twee weken kreeg hij dusdanige ademhalingsproblemen dat werken niet meer lukte. Toen hij opnieuw contact opnam met zijn werkgever, kreeg hij vakantieverlof, zodat hij naar Roemenië kon rijden om medische zorg te zoeken.
Alexandru’s verhaal illustreert het gebrek aan respect voor zijn persoonlijke gezondheid. Daarnaast toont het een gebrek aan toegang tot de Nederlandse gezondheidszorg: het kwam niet eens in Alexandru op om medische zorg in Nederland te zoeken.
Lees hier het hele bericht