Home » Arbeidsmigrant bij Vion: “Ik weet dat het wél erger kan dan thuis”
Achtergrondinformatie

Arbeidsmigrant bij Vion: “Ik weet dat het wél erger kan dan thuis”

Alexandru Balint - Brabants Dagblad

Dit bericht dateert uit 2020. We publiceren het nu nogmaals, omdat het een interessant beeld geeft over de werkomstandigheden van de -vooral buitenlandse- uitzendkrachten bij Vion.

We lezen op de website SluitVion:
Vion had in 2019 12.455 mensen in dienst, van wie 7.901 flex werkers. In het slachthuis in Boxtel is de verhouding 70% flexwerkers. Deze flexwerkers zijn degenen die het zware, vieze en gevaarlijke werk doen. Zij krijgen hiervoor het minimumloon, waar nog kosten voor huisvesting van af worden getrokken. Dit zijn voornamelijk mensen uit Oost-Europa, met name Polen, Roemenië, Hongarije, Bulgarije. Zij worden gerecruteerd door uitzendbureaus.

Volgens Vion is het hoge aandeel flexwerkers te wijten aan de behoefte aan flexibele arbeid. Dit is uiteraard onzin, want het varkensslachthuis werkt niet seizoensgebonden zoals bijvoorbeeld in de tuinbouw het geval is. Met flexibel bedoelt Vion waarschijnlijk eerder dat mensen gemakkelijk te verplaatsen en te vervangen zijn.

Ook het Brabants Dagblad publiceerde in juli 2020 over Alexandru, de Roemeen die symbool staat voor de vele arbeidsmigranten die nu nog bij Vion werken.

Ook in de wooncomplexen zijn arbeidsmigranten afhankelijk van hun werkgever. Schijnoplossing dus.

Het probleem van mannen zoals Alexandru ontstaat onder andere doordat het uitzendbureau zowel werkgever als verhuurder van woonruimte is. Alexandru was volledig van ze afhankelijk, dus toen hij zijn baan verloor, was hij ook zijn huisvesting kwijt.

Ook al zien de geplande wooncomplexen er op tekening redelijk netjes uit, het is goed om te realiseren dat deze afhankelijkheidssituatie niet wijzigt als de arbeidsmigranten met zijn honderden in deze complexen gaan wonen. Het uitzendbureau is administratief een andere BV dan de verhuurder, maar het is hetzelfde kantoor wat alles voor de uitzendkracht regelt.

In Brabants Dagblad: “Begin [2020] keerde Balint alleen terug naar Nederland, voor nog zo’n avontuur. De Roemeen werkte drie maanden voor een groot elektronicabedrijf in Breda, waar zijn contract niet werd verlengd. ,,Door corona was er minder werk. De nieuwe mensen vlogen er als eerste uit. Mijn laatste dag was op een vrijdag, de dag erna moest ik het Flexhotel in Rotterdam uit. En dan heb je geen thuis meer.” Zo gaat dat vaker, door de constructies waarin uitzendbureaus werk én onderdak regelen.”

Droom wordt nachtmerrie

De Roemeen doet wél openlijk zijn verhaal, om iets te veranderen aan de situatie van arbeidsmigranten. Niet dat hij verwacht dat het iets zal helpen. Daar is het systeem volgens hem veel te groot en machtig voor. Balint hekelt vooral de uitzendbureaus met eigen accommodaties. 
,,Dat is in eerste instantie heel handig voor mensen die hier komen. In tweede instantie ben je afhankelijk en geef je hen elke week een deel van je geld, zonder dat je weet hoe het zit. Vaak krijg je niet eens een afschrift. Dan denk je: waarom krijg ik deze week 400 euro en vorige week 407 euro, voor hetzelfde aantal uren werk? Geen transparantie. En je staat zo op straat.”

Naar het originele bericht

Voeg opmerking toe

Klik hier om een opmerking toe te voegen

×